Wednesday, June 23, 2010

oude maasstraat 16a

Mijn onderzoek begint bij de zichtbare en/of tastbare sporen die op objecten zijn te vinden. Tijdens die zoektocht kwam ik indrukken en afdrukken tegen, zoals bijvoorbeeld: zonne bleekvlekken, ingedrukte vormen (bijvoorbeeld op tapijt), vlekken op de muren, daken, vloeren en deuren, verschillende lagen behang en verschillende versleten zitplekken op stoelen.



Amma's bank

Het was een bank die de sporen van aanraking kon vastleggen en even gemakkelijk weer kon wissen, door simpelweg met je vinger een streep te trekken tegen de draadrichting van de bank in ontstond er op die plek een donkere streep. Als je die beweging op de zelfde manier de andere kant op maakt veegde je alle sporen weer uit. Zo werden ook zitplekken zichtbaar, de plekken waar je je voeten op had laten rusten of waar we de asbak hadden neergezet.
Het handmatig strepen op de bank trekken kon zelfs een bijna hypnotiserende werking op me hebben. Zo kon ik tijdens het overlijden van mijn oma af en toe tot mezelf komen door op die bank streepjes trekken, net zo lang tot er niets meer op paste.
Ik heb door middel van fotografie de herinneringen van deze bank gereconstrueerd en op die manier die momenten even stil gezet in de tijd.




Hierop borduur ik verder in het verlaten huis op de Oude Maasstraat in Schiedam.

Daar kon ik alleen maar gissen naar de herinneringen die het huis heeft aan zijn bewoners en zijn interieur, dus heb ik de vorm van herinneringen bij de start van mijn project daar, volledig open gelaten.

Wat belangrijk was in dit project was het projecteren en nabootsen van herrinneringen en sporen. Ik ben begonnen met het doorspitten van alle kringloopwinkels die Schiedam en omstreken te bieden had, op zoek naar iets waarvan ik vond dat het in het huis thuishoorde, zo ben ik uiteindelijk een tapijt en een ronde poef tegen gekomen die ik in het huis vond passen.
Toen ben ik, al starenden naar deze twee objecten, aan het inrichten en herinirichten gegaan tot ik vond dat ze hun plek in deze ruimte hadden gevonden.
Na een paar dagen te liggen, staan en zitten op deze meubelstukken kwam ik een achterkantje van een oorbel tegen tussen de pluizen van het tapijt en had ik mijn eerste afdruk voor ogen. Hiermee was het voor mij duidelijk dat het tapijt de hoofdrol zou spelen in mijn gefantaseerde en alleen in afdrukken zichtbare tableau vivant.
Aan de hand van mijn “archeoligische” vondst heb ik gereconstrueerd hoe de rest van het tapijt op dat moment bezet was geweest en in welke hoek van het tapijt de ronde poef heeft gestaan, en wie er ooit op heeft gezeten. Alle af-(/in)drukken van de mensen en meubels die ik me op het tapijt heb verbeeld, heb ik in het tapijt uit de hoogpolige wollen pluizen gesneden. Ik hoop dat ik hiermee de bezichtigers van het tapijt zo ook in mijn fantasie mee kan laten kijken, zodat ze aan de hand van de afdrukken kunnen afleiden wat er op dit tapijt ooit gebeurd zou kunnen zijn.









Ik wilde me bij het vormgeven van de herinneringen richten op de ongrijpbaarheid van de herinnering. Daarbij accepteer ik dat een herinnering niet is weer te geven maar dat mijn werk er een interpretatie van is. Omdat het bij mijn werk ook nog eens gaat over herinneringen van objecten heb ik de sporen gereconstrueerd van wat er (misschien) ooit was.
Als ik me op overdreven wijze richt op de vaste delen van de herinnering (de delen die goed herinnerd zijn) biedt dat een houvast voor de toeschouwer om beter te begrijpen wat de vormende factoren waren voor het leven van de ik persoon. Alles wat wegvalt is niet belangrijk, het feit dat het is weggevallen wel.

No comments:

Post a Comment